KNWV voor artsen

Het kinesitherapeutisch voorschrift: wat u als arts moet weten.

Volgende toepassingsregels voor het medische voorschrift kinesitherapie worden beschreven in artikel 7, §3 van de nomenclatuur.

Het voorschrift mag zowel eigenhandig of via software opgemaakt worden.

Een behandeling moet aanvangen (eerste zitting) binnen de twee maanden na de datum van het voorschrift, enkel dan kan de tegemoetkoming worden toegekend.

Er is geen beperking op het aantal voorgeschreven zittingen voor zowel de courante aandoeningen als de aandoeningen van de F-pathologie en E-pathologie. U mag immers als arts beslissen hoelang en hoeveel kinesitherapie uw patiënt nodig heeft of nodig zal. Per aandoening mag u dus een onbeperkt aantal voorschriften afleveren , en u kan steeds voor een onbeperkt aantal aandoeningen een voorschrift bezorgen. Het aantal kinebehandelingen tegen normale terugbetalingstarieven zijn echter verschillend van de aard van de aandoening.

Volgende gegevens moeten vermeld worden:
1. naam en voornaam van de patiënt
2. naam, voornaam, en RIZIV-nummer van de voorschrijver
3. datum van het voorschrift
4. handtekening van de voorschrijver (eigenhandig of  elektronisch)
5. het aantal zittingen
6. de diagnose en/of de diagnose-elementen van de te behandelen aandoening
7. de anatomische lokalisatie van de letsels indien dit niet uit de diagnose blijkt

Volgende gegevens kunnen vermeld worden in voorkomend geval: 
8. het nomenclatuurnummer en de datum van de chirurgische ingreep voor de acute , posttraumatische of postchirurgicale pathologische situaties
9. de motivering van een tweede zitting per dag
10. de aard en de frequentie van de behandeling indien de voorschrijver dit uitdrukkelijk wil
11. het voorschrift van een consultatief kinesitherapeutisch onderzoek
12. het verzoek om een “schriftelijk verslag van de kinesitherapeut”
13. een aanvangsdatum van de behandeling, indien deze afwijkt van de datum van het
voorschrift
14. noodzaak van specifieke zittingen van 45 of 60 minuten in het kader van een akkoord zware aandoening.

Volgende gegevens dienen niet meer vermeld te worden:

Het concept en de frequentie van de behandeling evenals de eventuele noodzaak om deze geheel of gedeeltelijk thuis bij de rechthebbende uit te voeren worden vastgesteld op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van de kinesitherapeut, behalve als de voorschrijver beide of één van beide vermeldt. Als de kinesitherapeut het niet eens is met de frequentie of met het concept van de voorgeschreven behandeling, neemt hij, met het oog op eventuele wijzigingen, contact op met de voorschrijver. Die wijzigingen en ook het akkoord van de voorschrijvende geneesheer, moeten in het dossier van de rechthebbende worden vermeld.

Op de site van de Beroepsvereniging Axxon kan u nog verdere informatie vinden en/of de Wegwijzer downloaden.

Kinesitherapeutische verstrekkingen

HET CONSULTATIEF KINESITHERAPEUTISCH ONDERZOEK

Wanneer u u eerst de kinesitherapeutische behandelingsmogelijkheden wenst te kennen , het advies of een functionele evaluatie van de kinesitherapeut wenst , dan kan u voor uw patiënt een “consultatief kinesitherapeutisch onderzoek” voorschrijven.
U ontvangt dan van de kinesitherapeut een verslag van dit onderzoek met eventueel een voorstel van behandeling.

KINESITHERAPIE VOOR COURANTE AANDOENINGEN

De verstrekkingen voor courante kinesitherapie zijn behandelingen die niet vallen onder:
– behandelingen E-pathologieën (zware & chronische aandoeningen);
– behandelingen F-acuut;
– behandelingen F-chronisch;
– perinatale kinesitherapie;
– verstrekkingen bij palliatieve thuispatiënten;
– zittingen tijdens daghospitalisatie.

KINESITHERAPIE VOOR AANDOENINGEN VAN DE F -LIJSTEN

DE F-ACUUT-LIJST

a) Posttraumatische of postoperatieve aandoeningen:

  • situaties waarin één of meerdere verstrekkingen uit artikel 14 k) (orthopedie), I (heelkundige verstrekkingen) en III (diagnostische en therapeutische arthroscopieën) zijn aangerekend en waarin de verstrekking of de som van die verstrekkingen overeenkomst met een waarde van N 200 of meer;
  • situaties waarin een verstrekking uit artikel 14 b) (neurochirurgie) zijn aangerekend en waarin deze verstrekking overeenkomt met een waarde van K 225 of meer;
    in geval van handletsels, situaties waarin één of meerdere verstrekkingen uit artikel 14, k) (orthopedie) I (heelkundige verstrekkingen) met een totale waarde van Nx en een verstrekking van artikel 14, b) (neurochirurgie) met een waarde van Ky tegelijk zijn verricht terwijl het resultaat van de volgende berekening [Nx/N200 + Ky/K225] hoger is dan of gelijk is aan 1;
  • situaties waarbij een van de verstrekkingen 227695-227706, 227710-227721, 227813-227824, 227835-227846, 226936-226940, 227592-227603, 227614-227625, 227651-227662, 227673-227684, 227776-2277801 of 227791227802 is geattesteerd uit artikel 14, e) van de nomenclatuur.

b) Situaties waarbij de verstrekkingen 211046, 212225 of 214045, (artikel 13, § 1 van de nomenclatuur (reanimatie)) werden aangerekend.

c) Situaties waarbij de rechthebbenden opgenomen zijn geweest in een erkende functie intensieve verzorging (code 490), in een erkende functie plaatselijke neonatale verzorging (functie N*) (code 190) of in een erkende dienst voor intensieve neonatalogie (NIC) (code 270).

d) Ademhalingsinsufficiëntie bij kinderen onder 16 jaar met tracheo-, laryngo- of bronchomalacie of recidiverende lage luchtwegeninfecties.

e) Motorisch deficit en invalidering als gevolg van:

  • mononeuropathie (bijvoorbeeld dropvoet, drophand);
  • motorische of gemengde polyneuropathie;
  • myopathie geïnduceerd door medicatie of door acuut of chronisch contact met toxische stoffen.

f) Situaties in het domein van de orthopedie – traumatologie

  • wervelbreuk die gedurende minstens drie weken met een gipsverband, een korset of een orthese werd geïmmobiliseerd;
  • bekkenbreuk die gedurende minstens drie weken een immobilisatie of partieel of volledig steunverbod vereist;
  • breuken aan de knieschijf, het tibiaplateau, de humeruskop, de elleboog of intra-articulaire breuken ter hoogte van de ledematen, die gedurende minstens drie weken werd geïmmobiliseerd;
  • luxatie van de elleboog, de heup, de heupprothese, het schoudergewricht of de schouderprothese;
  • ernstige knieverstuikingen met gehele of partiële ruptuur van één of meerdere ligamenten.

g) Adhesieve capsulitis (frozen shoulder)

h) Situaties die uro-, gynaeco-, colo- of proctologische revalidatie vereisen,

  • bewezen neuropathie, zowel bij mannen als bij vrouwen
  • postoperatieve revalidatie van sfyncterdisfunctie na:
    (01) radicale prostatectomie of adenomectie.
    (02) totale cystectomie met vervangblaas ingeplant op de urethra bij patiënten die lijden aan urinaire incontinentie en/of verminderd aandranggevoel
    (03) verwijdering van een deel van het spijsverteringskanaal met behoud van de anale sfyncter.
    (04) verzakking van blaas, rectum of baarmoeder na een chirurgische ingreep.
  • functionele aandoeningen bij kinderen tot de 16e verjaardag ten gevolge van één van de volgende disfuncties of misvormingen:

(01) urinaire aandoeningen die op korte en middellange termijn een bedreiging vormen voor de hogere urinewegen:

  • dyssynergie tussen blaas en sfincter
  • recidiverende urinewegeninfecties
  • ostoperatief syndroom van urethrakleppen
  • vesicale immaturiteit

(02) encopresis bij het kind

i) Reflex Sympathische dystrofie (RSD) van het type I (algoneurodystrofie of Südeckatrofie) of van het type II (causalgie)

j) Polytraumatismen, met invaliderende functionele gevolgen ter hoogte van twee verschillende ledematen of ter hoogte van een lidmaat en de romp, waarvan ten minste 2 traumatismen voldoen aan de criteria van de pathologische situaties omschreven in § 14, 5°, A, a), 1) of 2) (posttraumatische of postoperatieve aandoeningen) en/of in § 14, 5°, A, f) (situaties in het domein van de orthopedie – traumatologie)

k) De volgende situaties in het domein van de stomatologie:

  • na een intra-articulaire temporomandibulaire heelkundige ingreep;
  • tijdens en/of na radiotherapie betreffende de maxillo-faciale zone;
  • na een intra-articulaire of sub-condylaire mandibulaire breuk;

F-CHRONISCH LIJST

a) Situaties die een gangrevalidatie noodzakelijk maken voor rechthebbenden
vanaf hun 65ste verjaardag, die al eens gevallen zijn met risico op herhaling, te objectiveren door de behandelend geneesheer en kinesitherapeut aan de hand van :
(1) de “Timed up & go” test, met een score hoger dan 20 seconden;
en (2) een positief resultaat op ten minste één van twee volgende testen, die allebei moeten worden verricht: (01) de “Tinetti” test, met een score kleiner dan 20/28; (02) de “Timed chair stands” test, met een score hoger dan 14 seconden.

b) Psychomotorische ontwikkelingsstoornissen

  • Bij kinderen onder 16 jaar, na advies en behandelingsvoorstel door een van ondervermelde geneesheren-specialisten en met een significant zwakkere score op een gestandaardiseerde test;
    Geneesheer-specialist voor :
    o (neuro)pediatrie
    o (neuro)pediatrie en F en P (*)
    o neuropsychiatrie en F en P(*)
    o neurologie
    o neurologie en F en P (*)
    o psychiatrie
    o psychiatrie en F en P (*) (*) F en P = specialist voor functionele en professionele revalidatie voor gehandicapten.
  • Bij kinderen onder 19 maanden kan bovenvermeld advies, behandelingsvoorstel en significant zwakkere score vervangen worden door de vaststelling van klinisch duidelijke ontwikkelingsstoornissen op basis van een evaluatie in een gespecialiseerde multidisciplinaire equipe, waar ten minste een (neuro)pediater deel van uitmaakt.

c) Ademhalingsinsufficiëntie bij rechthebbenden die opgevolgd worden in het kader van de typerevalidatie-overeenkomst inzake langdurige zuurstoftherapie thuis of bij thuisbeademing.

d) Chronische motorische of gemengde polyneuropathie

e) Primaire cervicale dystonie aangetoond met een diagnostisch verslag opgesteld door een geneesheerspecialist voor neurologie

f) Lymfoedeem die voldoen aan de voorwaarden beschreven in de nomenclatuur

KINESITHERAPIE VOOR AANDOENINGEN VAN DE E-LIJST

a) Uitgebreide perifere verlamming: monoplegie, syndroom van Guillain Barré.
b) Evolutieve aandoeningen van het centrale zenuwstelsel met een uitgebreid motorisch gebrek. Bijvoorbeeld: multiple sclerose, ziekte van Parkinson en amyotrofische laterale sclerose, enz.
c) Uitgebreide motorische sequelen van encefale of medullaire oorsprong. Bijvoorbeeld: hersenverlamming ‘Cerebral Palsy’, hemiplegie, spina bifida, cerebellair syndroom, enz.
d) Sequelen van zware brandwonden ter hoogte van de ledematen en/of de hals tijdens de evolutieve fase.
e) Functioneel verlies:

  • belangrijk functioneel verlies van een lidmaat ten gevolge van een agenesie van het lidmaat of van een dysmelie die de anatomie van zijn verschillende segmenten aantast
  • globaal functioneel verlies van een lidmaat door amputatie, tijdens de aanpassingsperiode
  • globaal posttraumatisch functioneel verlies van een lidmaat, tijdens de evolutieve periode

f) Spits- en klompvoet, bij een kind jonger dan 2 jaar.
g) Ernstige gewrichtsdysfunctie ten gevolge van:

  • hemofilie
  • erfelijke bindweefselaandoeningen (osteogenesis imperfecta van het type III en IV, Ehlers- Danlos-syndroom, chondrodysplasieën, Marfan-syndroom)
  • evolutieve scoliose met een kromming van minstens 15° (of hoek van Cobb) bij rechthebbenden onder de 18 jaar
  • artrogrypose

h) Chronische auto-immune inflammatoire polyartritis:

  • reumatoïde artritis
  • spondyloartropathie
  • juveniele chronische artritis
  • systemische lupus
  • sclerodermie
  • primair syndroom van Sjögren

(volgens de definities aanvaard door de Koninklijke Belgische Vereniging voor Reumatologie)
i) Myopathieën:
• progressieve erfelijke musculaire dystrofïeën
• myotonia congenita van Thomsen
• auto-immune polymyositis
j)
• Mucoviscidose of geobjectiveerde primaire bronchiale ciliaire dyskinesie
• Geobjectiveerde hyperproductieve bronchiectasieën
• Irreversibele chronische obstructieve of restrictieve longaandoeningen met maximum expiratoire secondecapaciteit waarden van minder dan of gelijk aan 60 %, opgemeten in een tussenperiode van minstens één maand; bij een kind jonger dan 7 jaar kan de irreversibele ademhalingsinsufficiëntie worden vastgesteld op basis van een gemotiveerd verslag van de behandelende specialist
• Recidiverende pulmonaire infecties bij bewezen ernstige immunodepressie
• Bronchopulmonaire dysplasie met zuurstofafhankelijkheid gedurende meer dan 28 dagen. De met redenen omklede aanvraag van de behandelende kinderarts moet met name het verslag over de opneming in een dienst N omvatten
k) Lymfoedeem:
• Bij een eenzijdige aantasting ter hoogte van een lidmaat (bovenste of onderste) door een postradiotherapeutisch of postchirurgisch lymfoedeem dat beantwoordt aan de volgende criteria:
• ofwel moet een perimetrie die is uitgevoerd op het hele lidmaat, of een volumetrisch onderzoek van de hand of de voet een verschil van +10 % aantonen ten opzichte van het contralaterale lidmaat. Die metingen moeten worden uitgevoerd volgens de protocollen die zijn vastgelegd door het Verzekeringscomité, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs
• ofwel moet een lymfoscintigrafisch onderzoek in 3 stappen de ernst van de diagnose bevestigen als aan een belangrijk criterium is voldaan volgens de lymfoscintigrafische classificatie van de oedemen van de ledematen met het oog op de kinesitherapeutische tenlasteneming ervan. Die classificatie wordt vastgelegd door het Verzekeringscomité, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs
• Voor alle andere soorten van lymfoedeem moet een lymfoscintigrafisch onderzoek in 3 stappen de diagnose bevestigen als aan een belangrijk criterium is voldaan volgens de lymfoscintigrafische classificatie van de oedemen met het oog op de kinesitherapeutische tenlasteneming ervan.
Nochtans is een lymfoscintigrafisch onderzoek niet vereist in 3 gevallen:
• als het een cervico-faciaal oedeem betreft:
• als het een patiënt jonger dan 14 jaar betreft waarvoor het uitvoeren van een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen niet aangewezen is
• in geval van gemotiveerde fysieke onmogelijkheid om een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen uit te voeren.
• In die 3 gevallen moet de geneesheer-specialist een gemotiveerd verslag dat de diagnose en de verzorgingsnood rechtvaardigt, aan de adviserend-geneesheer bezorgen. Deze zal, indien hij dat nuttig acht, dat dossier voor advies aan het College van Geneesheren-directeurs bezorgen.
• l) Structurele anomalie van het locomotorisch stelsel, dat ernstige functionele stoornissen veroorzaakt, ten gevolge van een zeldzame aandoening, met andere woorden een aandoening waarvan de prevalentie kleiner is dan 5 op 10.000 inwoners. Deze aandoening is ofwel van inflammatoire of metabole aard, ofwel is zij het gevolg van een groei- of ontwikkelingsstoornis

Het beroepscompetentieprofiel van de kinesitherapeut

Het beroepscompetentieprofiel van de Kinesitherapeut in België anno 2020  en haar bijlagen werden opgesteld door de Federale Raad voor de Kinesitherapie op 4 april 2016.

Op vraag van de Minister van Volksgezondheid en Sociale zaken Maggie De Block werd het beroepscompetentieprofiel van 2010 kritisch geanalyseerd en waar van toepassing grondig herwerkt in toekomstgericht perspectief en tegemoetkomend aan hedendaagse krachtlijnen en criteria in de gezondheidszorg.

De kinesitherapeut en zijn bijzondere beroepsbekwaamheden

Kinesitherapeut is een officiële en wettelijk beschermde beroepstitel die wordt uitgereikt door de Minister van Volksgezondheid en toegekend na een opleiding in het kader van een voltijds onderwijs dat ten minste vier studiejaren omvat (in Vlaanderen is dit sinds 2007 vijfjarige master, in Wallonië treedt de vijfjarige master pas in 2018-19 in voege) . De kinesitherapeut onderwerpt zich aan de wet op de uitoefening van de kinesitherapie van KB nr 78 art. 21 bis en 21 ter (6 april 1995) waardoor de kinesitherapie niet langer een paramedisch beroep maar wel een medisch beroep is geworden. .

Kinesitherapeuten kunnen zich, net zoals artsen, specialiseren  in een specifiek domein van de kinesitherapie.  In de kinesitherapie spreken we van “bijzondere bekwaamheden“.

Kinesitherapeuten die na hun algemene opleiding kinesitherapie en/of ter aanvulling van deze opleiding een specifieke opleiding aan een officieel erkende instelling met vrucht hebben gevolgd, kunnen luidens de ministeriële besluiten betreffende de bijzondere beroepsbekwaamheden in de kinesitherapie (MB BBK) een wettelijke erkenning verkrijgen voor volgende 6 bijzondere beroepsbekwaamheden:

  1. Bekkenbodemreëducatie en perinatale kinesitherapie (MB BBK)
  2. Cardiovasculaire kinesitherapie (MB BBK)
  3. Manuele therapie (MB BBK)
  4. Neurologische kinesitherapie (MB BBK)
  5. Pediatrische kinesitherapie(MB BBK)
  6. Respiratoire kinesitherapie (MB BBK)

De Federale raad voor Kinesitherapie heeft ook adviezen voor wetsontwerpen geformuleerd voor volgende 3 bijzondere bekwaamheden:

7. Sportkinesitherapie (advies  dd 02/2014)
8. Kinesitherapie in de geriatrie (advies dd 03/2014)
9. Psychomotorische kinesitherapie (advies dd 11/2016)

Kinesitherapeuten die een bijzondere bekwaamheid bezitten kan u opzoeken door de zoekterm van het domein van de bijzondere bekwaamheid te gebruiken (bv respiratoire kinesitherapie).

Verder kan u ook opzoeken of een kinesitherapeut geregistreerd is, respectievelijk aan alle  kwaliteitscriteria voldoet en voldoende navormingseenheden heeft behaald.

 Beschrijving van de deskundigheid van kinesitherapeuten met bijzondere bekwaamheid